De baby die ik niet meer wil…

Een baby schopt in mijn buik. Ik leg mijn hand erop. Niet om het beter te kunnen voelen, maar om de baby stil te krijgen. Ik wil deze baby niet meer voelen. Het is een jongen.

 

Zo lang gehoopt en gedroomd over een baby. Mijn baby. En toen het eenmaal zover was, was ik letterlijk in de wolken. Lange tijd maakte ik mij zorgen om de gezondheid van de baby en was ik er totaal niet mee bezig of de baby een jongen of meisje zou zijn.

Hoe anders is dat nu…. Vanaf het moment dat ik hoorde dat mijn baby een jongen was, beheersen nare gedachtes mijn hoofd. Herinneringen aan vroeger die ik liever wegstop, mijn angst voor jongens en mannen die daaruit ontstond, maar vooral de gedachte dat ik niet meer zwanger wil zijn… Dat deze baby in mijn buik er zo snel mogelijk uit moet.

Mijn enorme schaamtegevoel zorgde ervoor dat ik deze gedachtes zelfs niet met mijn vriend durfde te delen, hoewel hij op de hoogte is van mijn verleden. Gelukkig was ik zo verstandig om deze gedachtes wel te delen tijdens mijn therapie. En nu heb ik voor het eerst concrete opdrachten gekregen tijdens mijn therapie…

Zo ga ik vanavond mijn zusjes vertellen dat mijn baby een jongen is, iets waar zij enorm op hoopten. Daarnaast moet ik babykleertjes gaan kopen en plannen maken voor de babykamer. En nog belangrijker: mijn vriend vertellen van mijn gedachtes.

Inmiddels is mijn vriend in zekere zin op de hoogte en probeert hij vooralsnog mij te behoeden voor een depressie die op de loer ligt.

De drang naar meer…

Het liefst zou ik er geen idee van hebben, maar ik weet exact hoeveel minuten, uren, dagen, weken en maanden het is sinds ik voor het laatst een mes in mijn benen zette. Het is lang, schrikbarend lang voor mijn doen. Af en toe als het ter sprake komt bij therapie ben ik trots, want ik red het toch maar mooi zonder.

Toch is dat de halve waarheid. In de tussentijd liet ik mijn nagels lang groeien, haalde ze over de plekken op mijn lichaam waar nog geen dikke littekens zitten om vervolgens onder dwang van mijn vriend zodra hij het ontdekte ze weer kort te knippen. Een cyclus die zich meerdere malen heeft afgespeeld. Maar de drang naar meer was er niet. Haast niet. En als het er wel was, ging het om een gevoel van enkele minuten.

Tot zondagavond. Kriebels door heel mijn lichaam, een drang naar een adrenalinekick zoals ik die alleen krijg als ik kijk naar stroompjes bloed over mijn huid. Ongetwijfeld zal het allemaal bij het afkicken horen, voor zover ik bewust aan het afkicken ben. Maar een drang als deze tegenhouden terwijl ik geestelijk best instabiel ben is lastig. Heel erg lastig.

Mijn vingers raken zachtjes mijn polsen aan, gaan door mijn haar, pakken een kopje om het weer neer te zetten, schuiven met tijdschriften en tikken op tafels, stoelen en toetsen. Heel erg onrustig word ik ervan. En dat gaat al zo sinds zondagavond.

Ondertussen verfde ik mijn haar impulsief, eerst van donker naar platinablond met een ongelofelijke jeuk aan mijn hoofdhuid als gevolg tot een koperen tint die mijn haar vaker sierde in tijden wanneer ik het allemaal niet goed weet en gekke dingen ga doen.

Morgen heb ik weer therapie. Een deel van mij wil daar trots kunnen zeggen dat ik het gevoeld heb, maar dat het nu weg is en ik niets ergs gedaan heb. Een ander deel van mij wil bewijzen dat het niet gaat, dat ik het niet alleen kan en laten zien dat ze mij niet in de steek mogen laten omdat ik anders ga snijden.

Van alles en nog wat…

Mijn laatste blog dateert van 26 augustus. In de tussentijd heeft de tijd niet stil gestaan. Misschien volg je mij op Twitter en lees je daar soms updates over mijn leven, hoewel ik daar ook niet heel actief ben. Dat komt waarschijnlijk omdat ik een dubbelleven lijdt. Deze blog is een van de vier die ik wanhopig probeer bij te houden, mijn twitteraccount @zwaluwzwaluw een van de 6 accounts die op mijn telefoon staan geprogrammeerd.

En in de tussentijd probeer ik mijn hoofd boven water te houden. Al spartelend. Want met horten en stoten zet ik stappen vooruit, wordt soms weer drie stappen achteruit gezet en probeer daartussen adem te halen. Soms gaat het me te snel en soms gaat het mij niet snel genoeg.

Ik ben nog steeds in therapie, wekelijks. En meestal is dat fijn. Soms werkt het verwarrend, soms zie ik er enorm tegenop en denk ik tijdens de heenweg ‘waar moet ik nou weer over praten’. Het gaat altijd zoals het loopt en er worden vaak dingen besproken waarvan ik kan leren of waarmee ik aan de slag ga, maar echt belangrijk? Meestal niet.

Mijn vriend heeft mij al een aantal keer gemeld dat ik over het verleden moet praten. Mijn verleden zit namelijk verweefd in alles wat ik nu tegenkom. En daar heb ik het bijzonder moeilijk mee. Maar daarover praten? Nee, dat vermijd ik liever. Een tijd geleden heb ik er tijdens therapie over gesproken, verteld wat er is gebeurd in mijn jeugd. Maar dat kostte mij ongelofelijk veel energie, nachtmerries en intens verdriet.

Dan blijf ik liever in mijn schulp waar ik maar wat aanmodder betreffende het leven, maar wat met wat hulp en weinig uitdaging best gaat…