De drang naar meer…

Het liefst zou ik er geen idee van hebben, maar ik weet exact hoeveel minuten, uren, dagen, weken en maanden het is sinds ik voor het laatst een mes in mijn benen zette. Het is lang, schrikbarend lang voor mijn doen. Af en toe als het ter sprake komt bij therapie ben ik trots, want ik red het toch maar mooi zonder.

Toch is dat de halve waarheid. In de tussentijd liet ik mijn nagels lang groeien, haalde ze over de plekken op mijn lichaam waar nog geen dikke littekens zitten om vervolgens onder dwang van mijn vriend zodra hij het ontdekte ze weer kort te knippen. Een cyclus die zich meerdere malen heeft afgespeeld. Maar de drang naar meer was er niet. Haast niet. En als het er wel was, ging het om een gevoel van enkele minuten.

Tot zondagavond. Kriebels door heel mijn lichaam, een drang naar een adrenalinekick zoals ik die alleen krijg als ik kijk naar stroompjes bloed over mijn huid. Ongetwijfeld zal het allemaal bij het afkicken horen, voor zover ik bewust aan het afkicken ben. Maar een drang als deze tegenhouden terwijl ik geestelijk best instabiel ben is lastig. Heel erg lastig.

Mijn vingers raken zachtjes mijn polsen aan, gaan door mijn haar, pakken een kopje om het weer neer te zetten, schuiven met tijdschriften en tikken op tafels, stoelen en toetsen. Heel erg onrustig word ik ervan. En dat gaat al zo sinds zondagavond.

Ondertussen verfde ik mijn haar impulsief, eerst van donker naar platinablond met een ongelofelijke jeuk aan mijn hoofdhuid als gevolg tot een koperen tint die mijn haar vaker sierde in tijden wanneer ik het allemaal niet goed weet en gekke dingen ga doen.

Morgen heb ik weer therapie. Een deel van mij wil daar trots kunnen zeggen dat ik het gevoeld heb, maar dat het nu weg is en ik niets ergs gedaan heb. Een ander deel van mij wil bewijzen dat het niet gaat, dat ik het niet alleen kan en laten zien dat ze mij niet in de steek mogen laten omdat ik anders ga snijden.